Volgende week is het weer zo ver; na twee maanden heerlijke zomervakantie beginnen de scholen weer. Iedereen moet altijd opnieuw wat wennen aan de nieuwe situatie. In het verkeer leidt dat traditioneel helaas tot meer ongevallen. De laatste dagen stonden de kranten er weer vol van. De Morgen schreef: “Ouder die zijn kind jonger dan 10 jaar alleen laat fietsen, neemt groot risico”. In ons land vinden er immers elke dag tien (!) verkeersongevallen plaats waarbij een kind jonger dan vijftien jaar gewond raakte of stierf. De ongevallen gebeuren meestal voor of na schooltijd en in bijna de helft van de gevallen was het kind te voet of met de fiets.
Victim blaming
Hoe komt het nu dat er nog steeds zo veel ongelukken gebeuren? Volgens sommigen is dat vooral te wijten aan het gedrag van de fietsers zelf. Ze houden zich niet aan de verkeersregels, doen aan spookrijden, denken dat ze overal voorrang hebben en dragen geen helm en hesje. VIAS, het Belgisch kenniscentrum die zich vooral met verkeersveiligheid bezig houdt, legt een grote verantwoordelijkheid bij de ouders. De Morgen publiceerde bij hun artikel over de ongevallen een foto met een gsm-ende tiener op de fiets, alsof automobilisten nooit bellen achter het stuur en alsof dit laatste niet veel gevaarlijker is voor anderen dan de gsm-ende tiener. En toen ik deze week de stemtest van de Standaard invulde, verbaasde ik me over één van de vragen die als volgt luidde: “Er moet streng opgetreden worden tegen fietsers die verkeersregels overtreden”. De stelling alleen al was opmerkelijk, maar op 1 partij na, die terecht vond dat alle verkeersdeelnemers de verkeersregels moeten naleven, waren alle partijen het eens met deze stelling. De stelling “Er moet streng opgetreden worden tegen automobilisten die verkeersregels overtreden” stond niet tussen de 25 belangrijkste vragen op basis waarvan ik mijn stemkeuze zou moeten doen. Dit zijn allemaal uitingen van hetzelfde fenomeen: “Victim blaming”.
Natuurlijk is het zo dat een aantal fietsers het minder nauw nemen met de verkeersregels. Vooreerst zijn deze vooral op maat van de automobilisten gemaakt en zijn deze lang niet voor iedereen duidelijk. De recente commotie rond fietsoversteekplaatsen (blokjes, blokken, lijnen of haaientanden) is daar het beste voorbeeld van. Maar is het ook niet zo dat heel wat fietsers gewoon hun plan moeten trekken omdat wegbeheerders blijkbaar weinig fietsen en met hen geen rekening houden? En is niet te begrijpen dat een voetganger het na twee minuten wachten aan een verkeerslicht, dat op groen blijft staan voor auto’s om hun doorstroming te garanderen, het op zijn heupen krijgt en toch maar oversteekt?
Uiteraard is dit geen pleidooi zodat iedereen gewoon maar zijn goesting zou kunnen doen. Ook actieve weggebruikers moeten de wegcode respecteren. Onlangs waarschuwde ik een fietser omdat hij in de verboden richting reed. Eerst betwiste hij het feit dat hij in fout was om nadien te zeggen dat hij vond dat er te veel regeltjes gelden in dit land. Daarmee maakte hij natuurlijk een punt, maar als iedereen maar doet waar hij zin heeft in heeft, wordt het verkeer binnen de kortste tijd een jungle.
Bikes vs cars
Vreemd genoeg kijkt men weinig naar de auto als veroorzaker van alle ellende. Ouders brengen zelfs hun kinderen met de auto naar school omdat ze dat veiliger vinden en vergroten hierdoor de onveiligheid voor anderen. Zo wordt ook een ganse achterbankgeneratie gekweekt die later even dapper de auto neemt en die ook geen vaardigheden ontwikkelt om zich zelfstandig in het verkeer te begeven.
Omdat auto’s door hun grote massa en hogere snelheid de facto gevaarlijk zijn voor actieve weggebruikers, dient de infrastructuur de actieve weggebruikers te beschermen tegen dit gevaar. En daar knelt het schoentje. Onze infrastructuur is nog steeds abominabel en onaangepast. De budgetten om hier wat aan te doen zijn ontoereikend en er is dan ook weinig verbetering op komst. De Vlaamse Overheid moet het stellen met amper 100 miljoen EUR per jaar en ook de steden en gemeenten hebben er weinig geld voor. Voor auto’s spreekt men al gauw van miljarden. Een fietstunnel of brug wordt bij ons als een ongelofelijk luxeproduct gezien. Kruispunten veilig inrichten blijft een werk van lange adem. Langs gewestwegen lopen nog te vaak ‘schaamstrookjes’ of is er zelfs helemaal niets voorzien. De N8 tussen Ninove en Dilbeek is met zijn vier rijstroken voor auto’s en NUL rijstroken voor fietsers één van de schrijnende voorbeelden in Vlaams-Brabant. Er werd onlangs een stukje aangelegd in de gemeente Roosdaal, maar na de gemeentegrens begint de jungle opnieuw.
Holland-België
Nogmaals ga ik verwijzen naar Nederland. Vlaanderen heeft met 9,5 fietsdoden per miljoen inwoners de slechtste score in Europa. Nederland, bekend als fietsland, lijkt het niet veel beter te doen met 8,3 fietsdoden per miljoen fietsers. Maar we mogen niet vergeten dat er in Nederland veel meer gefietst wordt. Vaak ligt het fietspercentage boven de 40 of zelfs 50%, terwijl we in Vlaanderen meestal een stuk onder de 20% zitten. Zijn Nederlandse fietsers dan gedisciplineerder of voorzichtiger dan de Vlaamse? Waarschijnlijk niet, misschien zelfs in tegendeel. En een fietshelm is al helemaal een curiosum in fietsland Nederland. Wie regelmatig in Nederland en bij ons fietst kent de verschillen. In Nederland voelt de fietser zich zelden onveilig, in Vlaanderen is het haast andersom. Waar het kan is de infrastructuur gescheiden en aangelegd volgens routes i.p.v. afzonderlijke stukjes. Zelfs in de steden liggen de fietspaden vaak apart van de autoinfrastructuur. Oversteekplaatsen zijn duidelijk herkenbaar en logisch ingericht; binnen de bebouwde kom heeft meestal de fietser voorrang, buiten de bebouwde kom meestal de auto. Maar altijd is het duidelijk. Drempels, putten en hindernissen zijn zo goed als onbestaand en conflicten worden tot een uiterst minimum beperkt.
Waar er geen afgescheiden fietspaden zijn, geven eenvoudig met stippellijnen gemarkeerde fietsstroken, de plaats van de fietser aan. Hierdoor wordt de auto naar het midden van de rijbaan geleid. Een goedkope oplossing en beter dan de kakafonie van groene, blauwe, rode of oker fietssuggestiestroken of geschilderde fietsertjes op de kant van de rijbaan. Wat er overblijft zijn shared spaces, waar zowel het aantal auto’s als de snelheid sterk beperkt wordt.
Beschuldigde sta op!
Annick De Ridder en Koen Kennis haalden de laatste dagen op Twitter uit naar de “linkse partijen” die het onveiligheidsgevoel zouden opkloppen. Ze gaan daarmee voorbij aan het gevoel van twee derde van de burgers die ervaren dat onze straten en kruispunten nog steeds te onveilig zijn voor onze kinderen. Verkeersveiligheid is geen zaak van ‘links’ of ‘rechts’, wat dat ook moge betekenen. Maar het is een zaak van alle politici en overheden in dit land. De inspanningen om de verkeersveiligheid en dan zeker die van de meest kwetsbare weggebruikers te verbeteren, liggen te laag. Onze infrastructuur loopt nog steeds lichtjaren achter tegenover wat we in Nederland zien. Er wordt nog te veel gekeken naar de doorstroming en capaciteit voor het autoverkeer en men geeft de auto nog steeds te veel vrij baan. Nu de gemeenteraadsverkiezingen er aan komen, zullen alle partijen weer dure eden zweren om de situatie te verbeteren. Maar of ze bij het opstellen van hun meerjarenbegroting even enthousiast zullen zijn om daar ook op het terrein werk van te maken, durf ik te betwijfelen.
Elke stad en gemeente zou op korte termijn een fietsbeleidsplan moeten maken met als hoogste prioriteit het garanderen van veilige schoolroutes en het wegwerken van alle gevaarlijke knelpunten. En de Vlaamse Overheid moet veel meer doen dan het aanleggen van een aantal fietssnelwegen. De gewestwegen, kruispunten en oversteekplaatsen blijven vaak te gevaarlijk voor niet-autogebruikers. Het budget hiervoor vinden kan geen probleem zijn. Met de 2,2 miljard die begroot wordt om nog meer autoverkeer over de Brusselse Ring en de in- en uitvalswegen naar de hoofdstad te sluizen, kan men gans Vlaanderen op een aanvaardbare termijn voorzien van veilige en comfortabele fietspaden en kruispunten. Verleiden is immers een kunst, veilige infrastructuur aanleggen niet.